Tekst: STADSNIEUWS. 
          Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913.
        Vandaag was de groote dag, naar welke honderden vrouwen in Nederland vol   spanning hebben uitgezien, aangebroken. Heden immers is de tentoonstelling aan   den Amsteldijk geepend.
        Nooit zullen de bezoekers, die in de nu volgende maanden naar het oude   Meerhuizen opgaan, ten volle kunnen beseffen hoeveel onverdroten ijver, hoeveel   zorg en toewijding noodig zijn geweest om alles voor te bereiden, te regelen en   te rangschikken, zóó dat de expositie op heden gereed kon zijn. Vooral in de   laatste dagen zijn waarlijk wonderen verricht, met het verrassend resultaat, dat   op enkele onderdeelen na de tentoonstelling werkelijk compleet is.
         Wilde men eere brengen aan de dames, die tot dit resultaat hebben   meegewerkt, men zou zeer veel moeten noemen en toch onvermijdelijk de kans   loopen onbillijkerwijs verschillenden harer te verzwijgen. We meenen echter geen   onrecht te begaan, door de afzonderlijke vermelding van twee dames, leden van 't   hoofdbestuur, die van den aanvang af met onverflauwden ijver de leiding hebben   gevoerd, te weten de presidente dr. Mia Boissevain en de 2e secretaresse rnej.   Rosa Manus. Zij waren in waarheid overal.
        Bij wijze van inleiding kunnen wij thans niet meer geven dan een algemeen   overzicht, zonder in bijzonderheden af te dalen omtrent de verschillende   afdeelingen en groepen.
        In de eerste plaats beoogt de tentoonstelling een vergelijking tusschen het   leven en de sociale positie van .de vrouw in 1813, het jaar der herstelling en   het heden. Zij is dus in twee groote onderdeelen gescheiden. De oude   buitenplaats Meerhuizen en de naaste omgeving voert ons een eeuw terug; op de   eigenlijke tentoonstelling is men geheel in het heden of in hetgeen worden   kan.
        De hoofdingang is gevormd door een groote poort. Een breede weg voert van   hier naar het middenterrein, waaromheen de hoofdgebouwen zijn gegroepeerd, welke   men weet zijn ontworpen door den architect P. Molenaar, te Zaandam. In het   midden van een fraaien aanleg — door de tuinarchitecte mej. van Zijdveld — staat   een muziektent. De gebouwenreeks wordt ter linker afgesloten door het restaurant   onder leiding van Zomerdijk Bussink. In het midden ligt de ruime, door een   koepel gedekte entreehal, voor de openingsplechtigheid bestemd. De wanden zijn   onder leiding van mej. Drupsteen, de bekroonde ontwerpster van het   aanplakbiljet, op toepasselijke wijze versierd. Daarachter ligt het paviljoen   van stat i sti e k, waar veel wetenswaardigs op het gebied van vrouwenarbeid op   aanschouwelijke manier is voorgesteld. Men ziet er o.a. een uitgebreide   inzending van den Bond „Vrede door Recht", voor welke mevr. Midderigh—Bokhorst   in fraaie decoratieven allegorische wandschilderingen heeft ontworpen. Men is   hier in het hart van de hoofdgebouwen, die alleen reeds een oppervlakte hebben   van 6000 vierkanten meter. In twee aohter elkander liggende reeksen bevatten zij   de verschillende afdeelingen welke wij nu in het kort zullen aanduiden. Zeer   uitgebreid is de afdeeling ziekenverpleging, onder de hoofdleiding van mej.   Reijnvaan. Zij geeft een beeld van alles wat op dit wijde veid van vrouwenarbeid   wordt tot stand gebracht. In een reeks van vertrekken is gedemonstreerd wat door   de moderne verpleging wordt verricht. In twee naast elkander gelegen vertrekjes   — doch ook dit is slechts een voorbeeld — kan men zien, hoe een wijkverpleegster   in staat is, binnen een enkel uur, orde en netheid te scheppen in een   woonvertrek, waar schrikkelijke wanorde en vervuiling heersenen. De afdeeling   koloniën in Oost en W est (we gaan nu steeds naar rechts) beslaat een enkele,   zeer ruime zaal. Zij vormt een expositie op zichzelf, dooT damescomité's in   Oost- en West-Indië voorbereid, door een dergelijk comité in het moederland   uitgebreid en met' grooten smaak in orde gebracht. De rangschikking is zoo   opgevat, dat men in de volgorde van de verschillende eilanden en gewesten, een   beeld krijgt van hetgeen door de inlandsche vrouw wordt verricht om in haar   onderhoud to voorzien; daarnaast wat door de Europeescke vrouw in de tropen   wordt gedaan. De voorbeelden van inlandsche kunstnijverheid en huisvlijt   betreffen onder meer: weefwerk, vlechtwerk, .pottenbakken. Andere hebben   betrekking, op den veldarbeid en den inlandschen landbouw, waarbij in hoofdzaak   de rijstcultuur. Geheel Insulinde is hier vertegenwoordigd. Men ziet zoowel   primitieve, uit geklopte boombast door Dajakschc vrouwen vervaardigde   kleedingstukken en met kralen versierde lendengordels van de Papoea's, als   prachtig gebatikte sarongs uit de Javasche Vorstenlanden en schitterende met   gouddraad 'doorweven doeken uit de Padangsche Bovenlanden, uit Atjeh en van   Sumatra's Oostkust. Ongerekend zeldzame „ikats" (doeken met zwevenden inslag)   uit de Bataklanden en de Molukken, van huizen, poppen in de landsdracht gekleed   en allerlei huisraad, voorwerpen en af-, beeldingen. Ook WTest-Indië is zeer   goed en volledig in beeld gebracht. In de afdeeling de vrouw in het   laboratorium, wordt aangetoond hoe de toegepaste wetenschap ook een onderdeel   vormt van de verrichtingen der moderne vrouw. Toen we hier een- kijkje mochten   nemen waren .interessante praeparaten en aquaria nog in bewerking
        De afdeeling letterkunde en tooneel omvat een aantrekkelijk geordende   bibliotheek van geschriften door vrouwen. De wanden van de zaal zijn versierd   met portretten van gevierde tooneelspeelsters, waarbij die van mej. Emma Morel   door Lizzy Ansingh en van mevr. Caroline van Dommelen door Van der Hem. In het   zaaltje van photographie zijn uitgelezen proeven van photographische kunst   smaakvol tentoongesteld. Ze zijn aantrekkelijk ook door artistieke portretten   van bekende persoonlijkheden. Wij zagen o.a. fraaie kleurenphoto's door mevr.   Besier—de Geer en mooie portretten door de dames Helena Gouda, Weissenborn,   Warnsink en Titi Franken, en o.a. mooie stillevens van mevr. de .Vries—   Blom.
        De afdeeling tuinbouw, bij ons bezoek nog in wording, beslaat de laatste zaal   in de reeks van de gebouwen, die in den linkervleugel de tweede reeks   vormen.
        De kunst heeft niet minder dan een zeer groote en twee kleinere zalen in   beslag genomen. Ook deze vormen een tentoonstelling' op zichzelve, met ruim 355   inzendingen; 193 schilderijen, 122 teekeningen, pastels etsen en 27   beeldhouwwerken. We stellen ons voor hierover afzonderlijk te schrijven, vooral   omdat een overzicht eerst met de catalogus in de hand mogelijk is. De commissie,   welke zich met de samenstelling heeft belast, bestaat uit de kunstenaressen   Thérèse van Duyl—Schwartze, presidente, J. A. Schreve—IJzerman, vicepresidente,   Agneta Gijswij., penningmeesteresse, H. W. J. Schaap—van der Pek, secretaresse,   Lizzy Ansingh, Suzc Robertson—Bis- jkvr. Jacoba van Heemskerck van Beest, G.   Mesdag—van Calcar, Georgino Schwartze en Marie Wandscheer.
        De toegepaste kunst vormt hiernevens een afzonderlijke afdeeling, welke zich   onderscheidt door bijzonder artistieke en smaakvolle wijze van inrichting. Tot   de groepeeringen behooren uitgelezen proeven van borduur-, vlecht-, batikwerk en   in een groote vitrine litho's en boekbanden.
        Aan de andere zijde van „koloniën" komt men in de afdeeling van   kinderlectuur, met de oorspronkelijke teekeningen van bekende boekjes (als die   van Nelly Bodenheim en mevr. Midderigh—Bokhorst). In deze omgeving is ook een   zaal ingericht door het Leesmuseum voor Vrouwen en o.a. een zaaltje bestemd voor   kleine lezingen. Zoo komt men in het groote paviljoen, met een hoog koepeldak,   gewijd aan het o n d e r w ij s. Deze wijde ruimte is met veel smaak ingericht   en zij bevat alweer een zelfstandige expositie. De verschillende   onderafdeelingen, als voorbereidend, lager, middelbaar, hooger, kunstonderwijs,   industriescholen, buitengewoon onderwijs, zijn duidelijk aangewezen. Te zamen   geven zij een zoo goed als volledig overzicht van hetgeen in Nederland op   onderwijsgebied voor de vrouwelijke jeugd wordt gedaan. In het midden staat een   groote „maquette", welke aanschouwelijk weergeeft hetgeen ten deze te Amsterdam   is tot stand gebracht. Naar verhouding van de schoolbevolking geven gebouwtjes   v_n zeer verschillend oppervlak te kennen hoeveel meisjes de lagere, de   middelbare en andere scholen in de hoofdstad bezoeken.
        Tot hetzelfde gebied behoort het belangwekkende Muscumvoor ouders en opv o e   de r s, dat in niet minder dan 11 onderafdeelingen is gesplitst. Zij omvatten   niet alleen leermiddelen, maar zij werpen licht op Hen arbeid van de vrouw als   opvoedster binnenzoowel als buitenshuis. De hoop is levendig dat de nog jonge   vereeniging door deze tentoonstelling ook financieel in staat zal worden gesteld   haar doel te verwezenlijken, nl. om dit „museum" te laten reizen door het   land.
        In de gebouwen van den rechtervleugel is een filiaal van de   Genossenschaftsbanh selbstandiger Frauen te Berlijn, welke tot model zal dienen   voor een hier te lande op te richten coöperatieve voorschotbank voor vrouwen.   Tegelijk zal dit filiaal de functie verrichten van een wisselkantoor. In de   daarop volgende centraal gelegen zaal zijn kantoortjes voor posten telegraaf en   voor den telephoondienst. Dan volgen de afdeelingen voor verze kering swe z en,   voor hygiëne (waarbij een hy- • giënisch atelier, ingericht door „De Voorpost").   Hierbij sluit zich een eigenaardige onderaf deeling aan, bestaande in een   achterbuurtje. Volkomen getrouw zijn hier kleine huisjes nagebootst, waarin   thuiswerksters aan den arbeid zijn: een garnalenpelster (uit Harderwijk), een   linnennaaister (uit Deventer), een vrouw, die erwten leest (uit de Rozenstraat,   Amsterdam), een vrouw die tabak stript (model van een onbewoonbaar verklaard   huisje in de Foeliedwarsstraat, Amsterdam) en een groentensorteerdster (als   toeyalig, maar tegelijk om het contrast, een vrouw in betere omstandigheden en   dus ook in een betere woning). Voorts twee matten vlechtsters (uit   Genemuiden).
        De afdeeling woninginrichting omvat verschillende kamers, waarbij voor   alleenstaande vrouwen. Zij sluiten zich aan bij de coöperatieve keuken, en —-   aan het einde van deze zalenreeks — het rustlokaal \ voor jonge meisjes, bestemd   voor het geheele vrouwelijke dienstpersoneel op de tentoonstelling werkzaam.
        In de afdeeling dierenbescherming is getracht door een diorama afschuw te   wekken voor het dragen van kostbare veeren, bontwerk, enz. Zeer omvangrijk is de   groote rubriek aan maatschap pel ij k werk gewijd. Daarnevens is do ruime zaal   voor vrouwenkiesrecht, waar de drie Nederlandsche vereenigingen zusterlijk naast   elkaar zijn vertegenwoordigd en waar o.a. door korte voordrachten propaganda zal   worden gemaakt.
        Op den uitersten rechtervleugel van de hoofdgebouwen ligt het Huis 1913,   voorbeeld van een moderne woning, onder leiding van de architecte mej. Greta   DerLinge, met veel smaak geheel ontworpen en ingericht. Hierbij is gedacht aan   een echtpaar met drie kinderen, en aan een huurwaarde van ongeveer ƒ6OO, te   Amsterdam.
        In deze korte opsomming zijn enkele afdeelingen, welke kort voor de opening   nog in voorbereiding__waren, toch nog onvermeld' ge-, bleven. Daarbij o.a. die   aan de k l e e d i n g gewijd. Langs den voorkant van de hoofdgebouwen loopt een   galerij, waarin tal van winkeltjes zijn opgenomen. Het Indische woonhuis,   waarover we nog kort geleden het een en ander konden mededeelen, zal eerst later   worden geopend. Evenzoo het b i o s c o o p-theater, een aardig afzonderlijk   gebouw waar nagenoeg uitsluitend films zullen worden vertoond betreffende   vrouwenarbeid, ook in de tropen. De lunchroom is reeds eenige dagen in   werking.
        De retrospectieve afdeeling, die aan het verleden vóór 100 jaar is gewijd,   vormt een zelfstandig geheel, door sloten van de overige tentoonstelling   afgescheiden. De oude buitenplaats Meerhuizen, uit een toestand van   verwaarloozing weder opgeheven, is volgens de vroeger medegedeelde plannen,   geheel ingericht als het woonhuis van een welgestelde burgerfamilie ten jare   1813. De eerste deur links in de gang voert naar de huis- en kinderkamer. Hier   zijn de twee oudste kinderen, een jongen en een meisje, onder toezicht van het   kindermeisje, deze alle drie door poppen voorgesteld. Daarachter ligt de   eetkamer, waar het doopmaal is aangericht. Voorts bezichtigt men gelijkvloers de   keuken met blinkend koperwerk en ander oud gerei, waar de keukenmeid aan het   werk is. Daarnevens is de provisiekamer. Op do verdieping womt men ten eerste in   de mooie pronkkamer, waar het echtpaar in afwachting is van de gasten, die ten   doopmale komen. Dit vertrek in het bijzonder is fraai gestoffeerd met   betimmering en schoorsteenmantel in Empire-stijl met bijbehoorende meubelen en   een fijn Aubussontapijt. Naast dit vertrek ligt de slaapkamer, als kraamkamer.   ingericht, waar de (levende) baker bezig is met de jonggeborene. Ook is   hierboven nog de zolder. De antieke meubels in het huis geplaatst, werden   bijeengebracht door de Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland.   Voor tapijten en gordijnen werd de medewerking verkregen van den heer N. le   Grand, directeur van het Modelhuis. De schoorsteenen werden afgestaan door de   firma G. en J. Cool.
        In de belendende gebouwtjes zijn verschillende afdeelingen, die gezamenlijk   een beeld geven van de maatschappelijke positie en den arbeid van de vrouw voor   honderd jaren. Zij betreffen achtereenvolgens: kerkelijk leven en armenzorg,   sociale positie, gevangeniswezen, criminaliteit, handel, landbouw en nijverheid,   Voorts, in een ander meer naar achteren gelegen gebouwtje nog een afdeeling   betreffende: kunst, wetenschappen en spel.
        Vervolgens ziet men een vrijstaand gebouwtje met 18e eeuwschen gevel.   Inwendig bestaat het uit een zaaltje dat in den zuiversten stijl van het   Keizerrijk is uitgevoerd, met kunstig stucadoorwerk, een fraaien   schoorsteenmantel en behang van fraise zijde. Het is bestemd voor de periodieke   tentoonstellingen, waarvan de eerste gedurende de maand Mei, bestaat uit een   uitgelezen collectie prenten, graveerwerk door vrouwen vervaardigd of   vrouwenportretten, alles uit den aanvang der 19e eeuw. Deze verzameling is   bijeengebracht en ingericht door den heer Bernard Houthakker. Dit bijzonder   mooie zaaltje is op den dag van ds opening ook bestemd voor een receptie dooide   historische commissie, waarvan het bestuur wordt gevormd door de dames: mevr. J.   Overvoorde—Gordon, presidente; mej. M. Nieuwenhuyzen Kruseman, viee-presidente;   dr. Annie Posthumus, secretaresse; mej. E. M. Rogge, archivaris; mevr. de Jong   van Beek en Donk—Kluyver, penningmeesteresse.
        Voortwandelend komt men aan een groepje huizen in Oud-Hollandschen trant.   Daar is een naaischooltje in werking en een zoogenaamd „maitressen"-schooltje.   Verder verschillende winkeltjes: een voor koek en chocolade (firma de Bont en   Leyten); een Zaansche zilverwinkel (firma Schoori, Haarlem) ; een   parfumeriewinkel (Madame le Titre, Den Haag); een kostuumkraam, met de beeltenis   van Suzanna Bronkhorst op het uithangbord; de boekenwinkel „Voor Vrouwen door \   rouwen", waar een aardig boekje wordt verkrijgbaar gesteld met „Dichtkundige   Mengelingen yan Nederlandsche Vrouwen uit 1813"; de Friesche winkel, in echt   Frieschen stijl; en een winkel met porcelein en aardewerk (firma N. F. van   Gelder en Co., Amsterdam). Onder een eigenaardig afdakje zit een kunstenaar,   bereid om van ieder bezoeker in den stijl van den tijd een zwart portret in   silhouëtte te knippen. In een pothuis, niet ver uit de buurt, kan men. het in   een lijstje laten zetten om het te hangen bij zijn voorouders. De inrichting van   Meerhuizen, van het historisch zaaltje, de winkeltjes en de overige hier   genoemde gebouwtes, geschiedde onder leiding van eene vrouwelijke architecte,   mevrouw de Balbian Verster—Bolderhey. , Op het terrein van 1813 staat ook de   groote congres- en vergaderzaal, welke 450 personen kan bevatten. Zéér aardig   doen hier de witmet-blauwe stoelen in l_mpire-stijl. Verder is op het terrein   onder zwaar geboomte een wafelkraam, en een koepel waar zoete melk met brokken   wordt aangeboden. Over een bruggetje bereikt __ men de naast Meerhuizen gelegen   boerderij, waar op ouderwetsche manier kaas wordt gemaakt. In den aardigen   tuinaanleg zijn oude beelden geplaatst. Op het geheele terrein 1813 is het   oud-vaderlandsche cachet goed volgehouden en in onderdeelen uitgedrukt.
        Larensche Kunsthandel, — De zalen van den Larenschen Kunsthandel zullen   Donderdag en Vrijdag 1 en 2 Mei gesloten zijn wegens den Belgischen salon, welke   Zaterdag 3 Mei, des middags  geopend zal worden uitsluitend voor   genoodigden en leden.
        Zondag 4 Mei is de tentoonstelling ook voor het publiek geopend.
        Nationale Zangschool en Zangvereeniging. — Door den Kindercursus van deze   vereeniging zal a.s. Zondag, 's namiddags 2 uur, in het gebouw der Maatschij.   voor den Werkenden Stand, Kloveniersburgwal, het eerste concert worden gegeven   onder leiding van den heer P. Louter, met welwillende medewerking van mej.   Jeanne Koëgler, zang, en mej- A. M. v. L., begeleiding. Het doel van dezen   cursus is onderwijs in de muziek op den balk.
        De vereeniging vari fabrièkcHtefsj „Onze Industrie Vooruit" heeft 2   belangrijke excursiën gemaakt, beide naar het filiaal van het Kon. Ned.   Meteorol. Instituut, alhier, onder leiding van den ambtenaar, deu heer F.W.   Buentink, dia een duidelijke uitlegging gaf van de verschillende   instrumenten.